My Family and the Galapagos: nu op Eén en VRT NU.

Het vak van ondertitelaar – het is iets wat al van zover ik me kan herinneren tot mijn verbeelding spreekt. Ik was al een hele tijd op zoek naar een manier om me in deze bijzondere vorm van vertalen te verdiepen. En die kans deed zich begin dit jaar voor, toen ik na een toch wel lange speurtocht (het aanbod is schaars!) op de onlinecursus ondertitelen van Susanne Verberk botste. Susanne runt Nevero, een ondertitel- en vertaalbureau, en ondertitelt zelf ook voor o.a. de VRT. Zo nam ze onlangs ‘My Family and the Galapagos’ voor haar rekening, een docureeks die momenteel op Eén en VRT NU te zien is. Kijk en bewonder, zou ik zeggen (het programma zelf én de ondertiteling!).

Meer dan vertalen alleen

Een goede ondertitel is er een waarvan je niet merkt dat hij er is. Een nogal vreemde missie als je er zo over nadenkt – werk afleveren dat zo min mogelijk opvalt – maar het is wel de waarheid. De kijker mag niet beseffen dat hij ondertitels aan het lezen is, maar moet op de achtergrond worden ‘ondersteund’ bij het begrijpen van wat er wordt gezegd.

Ondertitelen is in de eerste plaats vertalen, maar een ondertitelaar gewoon een ‘soort vertaler’ noemen, is te kort door de bocht. Er zijn namelijk een aantal zaken waar je als ondertitelaar rekening mee moet houden. Hieronder som ik ze even voor je op. 

1. Het aantal karakters is beperkt

In tegenstelling tot vertalen, waarbij je niet aan een woordenlimiet gebonden bent, moet je bij ondertitelen wel rekening houden met het aantal karakters. Cruciaal hierbij is de zessecondenregel. Die stelt dat je zes seconden nodig hebt om een ondertitel bestaande uit twee regels, oftewel maximaal 66 karakters, te lezen. Als deze regel niet wordt gerespecteerd, dan ligt de leessnelheid te hoog en kan de kijker niet meer volgen. Voor de ondertitelaar betekent dit maar één ding: samenvatten.

 

2. Je moet spreektaal gebruiken

Hoewel je ondertitels schrijft (wel ja, ‘typt’) mag je geen schrijftaal gebruiken. Ondertitels geven mondelinge taal weer en moeten dus in spreektaal geschreven zijn. En ook in correct Nederlands natuurlijk, maar dat spreekt voor zich.

 

3. Spotten

Als ondertitelaar bepaal je tot op 1/25e van een seconde wanneer de ondertitel in beeld komt en wanneer hij weer verdwijnt. Dat noemen we ‘spotten’. Hiervoor let je op een aantal factoren: wanneer begint en stopt iemand precies met spreken? Staat de ondertitel lang genoeg in beeld? Zit de leessnelheid goed? Zijn er beeld of -scènewissels waar ik rekening mee moet houden? Spotten is een vrij complexe techniek om onder de knie te krijgen, maar zoals men zegt: oefening baart kunst.

Thank God for technology

Ja, ook voor ondertitelen komt de technologie goed van pas. Want met specifieke ondertitelsoftware, zoals WinCaps of Spot, krijg je automatisch het aantal karakters in je ondertitel te zien, wordt je leessnelheid weergegeven en zie je de ondertitels meteen op het beeld.

De software is heel gebruiksvriendelijk en je hoeft er echt geen techneut voor te zijn. Goed nieuws voor IT-dummies zoals mezelf!

Zo ziet ondertitelen in WinCaps eruit.